Plonzende puppy’s
Met waterwerk kan begonnen worden zodra een pup al zijn vaccinaties heeft gehad, dus vaak al op een leeftijd van twaalf/ 13 weken.
Plezier staat voorop en is ook het belangrijkste om te gaan waterwerken.
Spelenderwijs bouwen we het op. De pup wordt opgetild of, ondersteund door een vrijwilliger/begeleider en langzaam het water mee ingenomen en vervolgens rustig losgelaten om te zwemmen richting de wallenkant waar zijn baas staat.
Als de hond te diep dreigt te zinken wordt hij aan zijn flanken iets omhoog geholpen.
Hoewel vrijwel iedere Newfoundlander in staat is om het hoofd boven water te houden, is er wel degelijk verschil tussen zomaar wat door het water ploeteren en geoefend zwemmen.
Soms zien we in het begin spartelende voorpoten. Dan vindt de hond het nog erg spannend.
Door de hond te helpen en uiteraard met geduld, proberen we de hond het vertrouwen te geven en te laten zien én voelen dat zwemmen niet eng is maar leuk is. Zodra ze door hebben dat ze ook hun achterpoten moeten gebruiken zien we vaak al een stukje rust komen en zwemmen ze verder zonder spartelende voorpoten.
De meeste pups, zeker als ze nog erg jong zijn, zwemmen zo weg.
De beste zwemmers houden het bovenste deel van hun rug droog en zwemmen in een rechte lijn, een teken dat ze hun voor- en achterpoten alle vier evenredig inzetten.
De voorbereidingen op het echte werk vindt thuis plaats. Daar wordt de waterwerker in spé enthousiast gemaakt met een dummy of een ander voorwerp zoals bijvoorbeeld een stukje touw. Er wordt mee gespeeld en de hond wordt geleerd de dummy of een ander voorwerp vast te houden en te apporteren.